In gesprek met inspecteur-generaal Ronnie van Diemen

Het onderwerp van de dag op het jaarcongres Een nieuwe generatie ouderen(zorg) afgelopen november was het nieuwe Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Ook tijdens de lunchsessie met Ronnie van Diemen (Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd) kwam het veelvuldig aan bod.

 

Niet meer ‘wat ik van de Inspectie moet doen’

Geïnteresseerden konden tijdens de lunch aanschuiven bij de Inspecteur-generaal en alle prangende vragen stellen die men maar wilde. De eerste vraag van een zorgbestuurder gaat over het nieuwe Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Wat kunnen zorgorganisaties hiervan verwachten en van het nieuwe Inspectietoezicht? Van Diemen: ‘De hoop is dat u ons toezicht niet meer interpreteert als “wat ik van de Inspectie moet doen”. We willen naar een situatie waarbij u denkt: “Wat moeten wij als zorgverleners en organisaties doen om de zorg beter te maken en wat kan de Inspectie daaraan bijdragen?”‘

Vertrouwen op de werkvloer

‘In de afgelopen jaren zaten we als Inspectie teveel op incidenten en op de veilige zorg, eigenlijk vooral gericht op basiszorg. In onze rapporten schonken we geen aandacht aan de diepere verlangens van bewoners en zorgverleners om aandacht te hebben voor de mens achter de bewoner. Dat schepte geen vertrouwen op de werkvloer en dat willen we veranderen. We gaan tijd maken voor meer het totale beeld weer te geven.’

Scherpe vragen voor de Inspecteur-generaal

Over dat partnerschap reageert een van de congresbezoekers aan de lunchtafel. ‘Mijn ervaringen met de Inspectie stammen nog uit de vorige toezichtperiode. Ik herinner me wel dat het tijdens dat toezicht vooral ging over hoe het niet moest allemaal. En op mijn vraag aan de inspecteur om mee te denken over verbeteringen, kreeg ik niet veel terug. Terwijl je in zo’n situatie juist zo graag advies wil van de Inspectie.’ Van Diemen antwoordt: ‘Dit heeft een historische reden. Zo’n 7 jaar geleden kregen wij de kritiek dat we teveel op de schoot van de zorgbestuurders zouden zitten. We zouden daardoor de cliënt uit het oog verliezen. Toen is er een soort verkramping bij veel inspecteurs opgetreden. De verkramping dat we als toezichtorganisatie niet mogen adviseren en alleen mogen spiegelen. Dat hebben we nu veranderd. Zo zullen we bijvoorbeeld in eindrapportages meer positieve feedback meegeven. Maar we blijven wel toezichthouder; we zijn geen adviseur.’

Van Diemen geeft aan dat er 700 mensen bij de Inspectie werken en dat er 55 inspecteurs dagelijks met de ouderenzorg bezig zijn. ‘En naar schatting zijn er 2000 locaties ouderenzorg. Dat moeten we schatten, omdat met name de nieuwkomers niet altijd geregistreerd staan. Het is betrekkelijk eenvoudig om een locatie voor ouderenzorg te starten. Er zijn meer regels voor het opzetten van een patatkraam zeg ik altijd. In de voorbereiding van een toezichttraject zijn we daarom gedwongen erg veel van de aanbieder te vragen. Goed meewerken in dit voortraject heeft voordelen voor zorgorganisaties. Je weet dan immers van tevoren waar we op gaan letten. Het is sowieso een goede tip om heel erg goed het kwaliteitskader bij je zorgverbetering te betrekken als je een toezichttraject in gaat.’

Cliënt betrekken

Een andere vraag van een tafelgenoot is hoe de cliënt bij dit nieuwe toezicht wordt betrokken. ‘Het verhaal van de familie en de mensen om de cliënt heen is van belang tijdens ons toezicht’, zegt Van Diemen. ‘Daarvoor biedt het nieuwe kwaliteitskader een leidraad. Bovendien zijn we bezig met een project waarin we veel met ervaringsdeskundigen werken.’ Als meest schurende thema’s voor de langdurende zorg noemt Van Diemen ten slotte de krapte op de arbeidsmarkt. ‘Als ergens te veel uitzendkrachten staan, die de bewoners onvoldoende kennen, kan dat leiden tot incidenten. Dat vraagt veel van zorgorganisaties. We zullen dus samen moeten werken om het kwaliteitskader echt in de praktijk waar te maken.’

Meer informatie? Neem contact op met:

Hannie

Directeur Programmamanagement

Hannie Treffers
[email protected]
06 – 55 32 54 19
Bekijk profiel